9 Maar laat de broeder die nederig is, zich beroemen op zijn hoge staat, 10
en de rijke in zijn nederige staat, want hij zal als een bloem in het gras
voorbijgaan. 11 Want de zon is opgegaan met haar hitte en heeft het gras doen
verdorren, ook is zijn bloem afgevallen en is de schoonheid van zijn uiterlijk
verloren gegaan. Zo zal ook de rijke in zijn wegen
verwelken. - Jakobus 1:9-11
Haar man
was net onverwacht werkeloos geraakt en ze vroeg me om gebed.
‘Oh, meid, ik weet hoe je je voelt…’ Ik
begon te typen en de herinneringen stroomden uit mijn vingers.
Haar
woorden hadden de mijne kunnen zijn een paar jaar geleden. Die tijd had een
geweldige periode in ons leven moeten zijn, omdat we ons klaarmaakten om ons
eerste kindje te verwelkomen. Maar het werd een tijd van verdriet en
onzekerheid, doordat we plotseling voor een onbekende toekomst kwamen te
staan.
Ik wist
dat er iets mis was toen ik hem binnen zag komen. Het was veel te vroeg, de
werkdag was nog niet voorbij. Over twee
weken was uitgerekend en ik had net mijn fulltime baan opgezegd omdat ik moeder
zou worden. Waar zouden we gaan wonen? Hoe zouden we de rekeningen betalen?
Onderwerpen als zorgverzekeringen en luiers werden een bron van spanning in
plaats van een bron van zegen.
"Maar God,” bad
ik. ´Ik hou van deze stad. Deze vrienden. Deze kerk. Dit kleine huisje dat we hebben ingericht, met de kinderkamer die net klaar
is…”
God, laat me alstublieft hier blijven.
En zomaar ineens had ik beleden waar ik mijn
zekerheid in vond – in de bekende plekken en kamers; in de overdaad aan spullen
en de solide bankrekeningen – in plaats van in de weergaloze God die als mijn
dagen in Zijn had houdt vanaf het begin.
In ons
prille huwelijk leek die werkeloosheid aanvankelijk onoverkomelijk. Vanuit Gods
perspectief gezien – en later ook het
onze – was het een waardevolle periode van loutering en groei. We zouden het
niet anders doen als we nu iets zouden mogen veranderen aan die tijd. We
leerden zien wat we werkelijk nodig hadden en wat we konden missen. We raakten
minder onder de indruk van onszelf en meer van Jezus en van hoezeer we Hem
nodig hebben. We speurden onze afgoden op en deden er afstand van. God brak
muren af van onechte zekerheid. Onze waardering voor de kleine dingen, voor het
wonder van een nieuw leven en voor elkaar groeide en vulde ons met vreugde.
Zelf in die onzekere tijd. Ik hield me vast aan Jezus en ik bad regelmatig…
God, laat
me alstublieft hier blijven.
Haal me
niet weg uit deze onstabiele aardse plaats die ons zo’n liefdevolle en stabiele
gemeenschap met U biedt.
De dingen
van deze wereld zullen ons nooit voldoening geven en ze zullen uiteindelijk
allemaal verdwijnen. Maar door Jezus is er zo veel meer in dit leven dan we
kunnen zien. God schrijft onze verhalen door elke beproeving en elk moment
waarop we iets opgeven. Hij wil dat het ons aan niets ontbreekt (Jakobus 1:4)
als Hij ons meer en meer op Hem laat lijken. Waarom zou ik ooit durven denken
dat mijn plannen of de dingen waarin de wereld voorziet beter zouden zijn dan
dat?
Hoe zit
het met jou, vriendin? Negeer het werk dat God in jou wil doen niet. Verspil
geen dag langer aan het najagen van aardse dingen, alsof zij jouw waarde
bepalen. Rust in de hoop en het
vertrouwen dat alleen Jezus kan geven. Omarm de plek waar Hij je heeft gebracht. Ga
nederig je weg. Vertrouw Hem volledig. Leef dankbaar. En verheug je in de wetenschap dat je meer en meer gaat lijken op Jezus.
Oh Jezus, als ik roem, laat me dan in U roemen.
Aan Zijn voeten,
Laten we
praten: stel jij je vertrouwen op dingen van de hemel of dingen van de aarde?
Is er een materialistische afgod in je hart waar je afstand van moet doen?
Reacties
Een reactie posten