Het kan soms moeilijk
zijn een van de kleine profeten te bestuderen, omdat we niet gewend zijn aan de
manier waarop zij tot ons spreken.
Het boek Micha bestaat
uit drie preken die elk beginnen met het woord ‘luister’ (1:2; 3:1; 6:1). Micha's eerste boodschap gaat over de zonden die het volk van God had begaan. Welke
zonden waren dat zoal? Afgoderij stond hoog op de lijst, het volk plaatste de schepping
en met name het werk van hun eigen handen boven de Schepper. Dit maakte dat zij
het eigendom van een ander begeerden (2:1-2) tot op het punt dat zij ’s avonds
in bed lagen te bedenken hoe ze hun bezit konden vermeerderen, desnoods door
middel van fraude en geweld.
Het brak Micha’s hart
(1:8-9) om te zien hoe dit volk, dat God Zelf had uitverkoren tot Zijn
eigendom, zich hals over kop in deze zonden had gestort; gewetenloos, zonder
zorgen of berouw. Hij zag welke schade hun handelen veroorzaakte in hun eigen
leven en in het leven van anderen, dus hij sprak hen erop aan en waarschuwde
hen dat zij met hun acties Gods oordeel over zich uit riepen.
Weet je wat hun reactie
was? Ze eisten van Micha dat hij zou stoppen met prediken. Ze wilden de
waarheid niet horen, ze geloofden niet dat hun handelen echt gevolgen zou
hebben en ze wilden hun leven al helemaal niet veranderen (2:6).
De vraag voor ons bij het
lezen van deze teksten is altijd ‘wat leren we hier over God?’ En hier zien we duidelijk dat God een jaloers
God is, na-ijverig voor Zijn glorie. Hij staat niet toe dat Zijn volk iets of
iemand naast Hem aanbidt.
Hij weet dat afgoderij altijd tot andere zonden
leidt en mensen van hun vreugde, waardigheid en tevredenheid berooft.
Herken jij jezelf in deze
beschrijving?
Afgoderij is niet slechts
een beeld maken en daarvoor buigen. Dat doen wij niet. In plaats
daarvan maken wij onze gedachten en ideeën tot goden. Misschien aanbidden we
onze tijd, onze intelligentie, onze goede daden of onze materiële bezittingen.
Afgoderij stoot God van
de troon en vaak proberen we zelf op die troon te gaan zitten. Telkens wanneer
wij zondigen, plaatsen we onszelf en onze verlangens boven God, Zijn woord en
Zijn wegen. Dit is afgoderij en dit moet gestraft worden.
Maar net als het volk
Israël ten tijde van Micha, willen wij deze boodschap niet horen, of wel?
Wat zijn onze afgoden? Is
het onze drang om meer titels of onderscheidingen te behalen zodat de mensen
ons prijzen? Is het de hoeveelheid kennis die wij vergaren zodat we ons beter
kunnen voelen dan een ander? Wat neemt de plaats van aanbidding in? Wat
weerhoudt jou ervan om regelmatig te bidden en de Bijbel te bestuderen? Waar
geef jij je geld aan uit en waarom?
Als je nu echt eerlijk
bent tegen jezelf, wat heb je dan meer lief dan God? Wij zijn niet zo anders dan de mensen in de tijd van Micha, maar wij
hebben een Verlosser die voor onze ongerechtigheden heeft betaald zodat wij het
oordeel van God niet hoeven te dragen.
Wij moeten ons inspannen
om die afgoden uit ons leven weg te doen. Bid dat God je laat zien wat jouw
afgoden zijn. Sommige daarvan zul je waarschijnlijk haten en als dat het geval
is, vraag God dan je te helpen hen stuk te slaan. Sommige zal je echter
liefhebben. Smeek God om je te laten zien hoe lelijk ze zijn en je te leren hen
te haten om de belediging die ze zijn voor God, om de prijs die ze Jezus hebben
gekost en om de schade die ze in jouw leven veroorzaken.
Met het oog op Jezus
gericht,
Reacties
Een reactie posten