Kol. 2:7
Toen mijn kleinzoon van
drie afgelopen voorjaar bij ons kwam wonen, hebben we ons uiterste best gedaan
om ervoor te zorgen dat hij zich veilig en geborgen voelt bij ons thuis. We
hebben een dagelijkse routine ontwikkeld en hij weet precies wat hij kan
verwachten. Als oma zegt dat hij na het slaapje iets lekkers krijgt, weet de kleine
man dat er een grote portie gesneden banaan klaarstaat als hij wakker wordt.
Toch kan hij soms dreinen
en vragen “waar is mijn banaan? “Komt eraan, liefje!” Ik sta altijd op om uit
de koelkast te halen wat hij wil. Oma heeft het beloofd en oma houdt zich
altijd aan haar woord.
Terwijl ik daar zo zit
toe te kijken hoe mijn kleine ventje elk stukje fruit oppeuzelt, bedenk ik mij
hoezeer ik zelf net een onvolwassen kind ben in mijn omgang met mijn Hemelse Vader. God heeft beloofd mij te voorzien van alles wat ik nodig heb en toch ben
ik aan het klagen en twijfelen.
Het ontbreekt mij aan
niets. Mijn leven is volledig vervuld van Gods goedheid en genade, maar ik heb
soms echt een slecht geheugen.
In de tijd van Jozua
ontvingen de Levieten geen eigen land. De Heere Zelf was hun erfdeel en zij
besloten zich op het Woord van God te beroepen. “De HEERE heeft door de dienst
van Mozes geboden…” (Jozua 21:2). Zij geloofden dat God altijd voorziet in
wat Hij heeft beloofd.
Zoals God voor de
Levieten een woonplaats op aarde had bereid, zo is Hij ook voor ons in de hemel
een veilige haven van rust en verlossing aan het bereiden. Misschien vragen we
ons nu nog af wat God van plan is, maar we mogen erop vertrouwen dat binnenkort
de dag zal komen dat Hij ons volledig zal herstellen en totale verlossing zal
brengen.
Terwijl wij nog wachten, moedigt de Psalmist ons aan God te vragen ons inzicht te geven: “Geef mij
inzicht in de weg van Uw bevelen, dan zal ik Uw wonderen overdenken.” (Psalm119:27)
Laten we ons doelbewust richten op de toekomst en Gods
wonderen voor ons overdenken, in plaats van mopperen over wat ons ontbreekt. Wijs jezelf op deze waarheden:
-
Ik ben gered
uit de macht van satan en overgezet in het Koninkrijk van Christus. (Kol. 1:13)
-
Ik ben
aangenomen als kind van God. (Ef. 1:5)
-
Ik ben
geworteld en opgebouwd in Christus. (Kol. 2:17)
-
God voorziet
mij van alles wat ik nodig heb, overeenkomstig Zijn rijkdom, in heerlijkheid,
door Jezus Christus. (Filip. 4:19)
-
Niets kan mij
scheiden van de liefde van God. (Rom. 8:35)
-
Ik ben
mede-erfgenaam van Christus en zal met Hem verheerlijkt worden. (Rom. 8:17)
-
Ik ben met
Christus gezet in de hemelse gewesten. (Ef. 2:6)
-
Ik ben uit
God geboren en de boze heeft geen vat op mij. God is mijn Beschermer. (1 Joh.5:18)
-
Ik vertrouw
erop dat God in mij een goed werk begonnen is en dat ook zal voltooien. (Filip.1:6)
-
Alle dingen
zijn mij mogelijk door Christus, Die mij kracht geeft. (Filip. 4:13)
De vijand van je ziel wil
je laten geloven dat je tekort komt en niet kan overleven. Hij probeert je gek
te maken, vol van twijfel. Geef hem geen ruimte in je hoofd!
God heeft belooft je te
voorzien van alles wat je nodig hebt. Je kan altijd op Hem rekenen.
Blijf in het geloof,
Reacties
Een reactie posten