Dit is onze laatste dag van de Jozuastudie! In deze verzen vinden we Jozua’s laatste toespraak tot het volk Israël. Hij drukt hen op het hart de afgoden uit hun midden weg te doen en vraagt hen de Heere te dienen. Hij herinnert hen er echter ook aan dat zij heilig moeten zijn om de Heere te kunnen dienen. Wat betekent dat precies? Het volk kon God niet dienen, tenzij de mensen de afgoden wegdeden die ze nog aanbaden. Zij moesten er bewust voor kiezen om God te dienen, niet omdat het moest, maar omdat ze dat zelf wilden. In het geheim aanbad het volk afgoden en sommige mensen aanbaden zelfs nog Egyptische goden. Als de geschiedenis van het volk Israël iets liet zien, dan was het wel dat zij heel makkelijk beloofden gehoorzaam te zijn aan God, maar zodra ze zich daadwerkelijk aan Zijn geboden moesten houden, was die belofte snel verbroken. God had hun het land gegeven dat Hij aan hun ouders had beloofd. Al Zijn beloften waren vervuld en nu was het aan de Israëlieten om