Doorgaan naar hoofdcontent

Met God is er altijd hoop


Ik denk dat de tijd waarin wij nu leven erg vergelijkbaar is met de dagen van Hosea. Er is geen trouw of standvastige liefde. Er is geen kennis van God. Mensen vloeken, liegen, moorden, stelen en plegen overspel. Ze zijn losgeslagen en hebben de Heer de rug toegekeerd. 

Het volk Israël raadpleegde houten afgoden. De harten van de Israëlieten waren heel ver van God afgedwaald en hun afgoderij was voor God als overspel. Elk offer dat zij aan hun heidense goden brachten was een overspelige daad tegenover de Heer. 

Hoezeer deze beeldspraak van toepassing is, wordt pijnlijk duidelijk als we ons realiseren dat Israël de afgoderij wilde toevoegen aan de eredienst voor de Heer. Ze zeiden niet “wij willen de Heer verlaten en alleen nog de afgoden dienen”. Nee, ze wilden de afgoden naast de Heer dienen. Dit was voor God hetzelfde als wanneer een vrouw tegen haar man zou zeggen: “Ik wil dat je nog steeds mijn man bent, maar ik wil daarnaast ook nog andere minnaars hebben.” 

In Micha lezen we wat God van ons vraagt: niets anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met de Heer. Doen wij dit? Zijn er misschien nog afgoden in ons leven die we naast de Heer willen dienen? Dit is het moment om diep in ons hart te kijken en ons af te vragen waar die afgoden ons toe leiden. 

Vader, doorgrond mij alstublieft, en ken mijn hart. Beproef mij en ken mijn gedachten! Zie of er bij mij een schadelijke weg is (Psalm 139:23-24). Toon mij de afgoden in mijn hart. Amen.

Reacties